De functie Grafische Weergave geeft in een diagram aan hoe parameterwaarden in de loop der tijd wijzigen. In het bovenste deel van het venster wordt auto-informatie weergegeven, zodat snel duidelijk is welke autoparameters in het diagram worden getoond.
Elk deel van het venster wordt in onderstaande subhoofdstukken toegelicht.
1. Diagram en actieknoppen
Het diagram geeft in een grafiek aan hoe de waarden van gekozen parameters in de loop der tijd wijzigen. Met het scrolwieltje van uw muis kunt u het diagram inzoomen en uitzoomen. De parameters die moeten worden weergegeven, worden uit de lijst met parameters in het onderste deel van het venster gekozen.
In de grafiek staat de tijd van de gekozen parameters op de X-as en staan de waarden op de Y-as. Aan elke gekozen parameter wordt een unieke kleur toegewezen.
Onder het diagram zijn de volgende actieknoppen beschikbaar:
|
Knop |
Beschrijving |
|---|---|
|
/ |
De naam van deze knop wijzigt wanneer u erop klikt. Klik op de knop om de waarden voor de gekozen parameter in het diagram uit te zetten. Klik opnieuw op de knop om te stoppen. |
|
|
Het diagram wissen. |
|
|
Het diagram op uw computer opslaan als een |
|
|
Een eerder opgeslagen diagram ( |
|
|
Een geopend diagram ( |
2. Lijst met parameters
In deze lijst kunt u parameters kiezen die in het diagram moeten worden weergegeven. De lijst bevat de parameters die u op de pagina Parameters hebt gekozen. Er kunnen een tot maximaal vijf parameters van dezelfde of verschillende regeleenheden tegelijkertijd worden weergegeven.
Als de auto geen informatie over de gekozen parameter terugstuurt, wordt het pictogram 
weergegeven. In dat geval kan de parameter niet in het diagram worden weergegeven. Als dit probleem zich voordoet, dient
u een foutrapport te sturen.