Let op
Dit tabblad is alleen geactiveerd als er voor de in het Regeleenheid-venster gekozen regeleenheid mogelijke activeringen beschikbaar zijn.
Via het tabblad VIDA regelen. Met deze functie kunt u bijvoorbeeld bepaalde functies in de auto aan en uitzetten of op verschillende niveaus laten draaien voor functioneel storing zoeken. De motorkoelvloeistofventilator in een auto kan bijvoorbeeld worden ingesteld om op 33, 66 of 100 procent te draaien.
kunt u componenten in de auto vanuitLet op
Let op
Dit tabblad is alleen geactiveerd als er voor de in het Regeleenheid-venster gekozen regeleenheid mogelijke activeringen beschikbaar zijn.
Elk deel van de pagina wordt in onderstaande subhoofdstukken toegelicht.
In het venster Regeleenheid worden afwijkingen van de netwerkcommunicatie van de auto in een grafiek weergegeven. De grafiek geeft het netwerk van de auto weer met de status van alle regeleenheden ten tijde van de meest recente uitlezing.
De kleur van de regeleenheden in de grafiek varieert afhankelijk van de status:
Kleur |
Benaming |
---|---|
Groen |
Regeleenheid reageert op communicatie. |
Rood |
Regeleenheid reageert niet op communicatie. |
Grijs |
Regeleenheid maakt geen deel uit van de autoconfiguratie (deze kan echter wel in het relevante automodel aanwezig zijn). |
Door op het pictogram te klikken, krijgt u toegang tot een toelichting op de kleuren.
Door in de grafiek een regeleenheid te kiezen, worden in de lijst op het tabblad
alle beschikbare activeringsparameters voor de gekozen regeleenheid ingevuld.Deze lijst bevat alle beschikbare activeringsparameters voor de gekozen regeleenheid.
In enkele gevallen is de lijst onderverdeeld in categorieën. Soms bevat de kopregel van de categorie een pictogram . Door op een dergelijk pictogram te klikken wordt op het tabblad
rechts op het scherm een referentiedocument geopend.De activeringsparameter die u in de lijst kiest, wordt op het tabblad
rechts op het scherm weergegeven en verwerkt. Er kan telkens slechts één activeringsparameter worden gekozen.Op dit tabblad wordt de op het tabblad
gekozen activeringsparameter in een tabel weergegeven.De tabel heeft twee kolommen:
Kolom |
Benaming |
---|---|
Parameters |
Naam van de gekozen activeringsparameter. |
Waarde |
Waarde van de gekozen activeringsparameter. De waarden verschillen per parameter en kunnen bijvoorbeeld "12V", "Pos II", of "Aan" zijn. Als de auto voor de gekozen parameter geen informatie retourneert, wordt het pictogram weergegeven. Als dit probleem zich voordoet, dient u een foutrapport te sturen. |
De activeringsactie wordt in tabel
weergegeven. Activering wordt in gang gezet door op knop te klikken. Nadat een activering in gang is gezet, verandert de naam van knop in en kunt u de knop gebruiken om de activering te stoppen. Wanneer activering is voltooid, wordt de status weergegeven als (geslaagd) of (mislukt).Let op
Let op
Het is niet mogelijk om een activeringsparameter te kiezen terwijl er een andere activering wordt uitgevoerd.
U bent misschien ook geïnteresseerd in: