Alles samenvouwen
Alles uitvouwen
 

Storingzoeken in een auto bij intermitterende storingen

Deze procedure beschrijft het storingzoeken bij een op het VDS-protocol gebaseerde auto wanneer de klacht van de klant waarschijnlijk wordt veroorzaakt door een intermitterende storing. De procedure beschrijft hoe u de geavanceerde functie voor Storingscodes kunt gebruiken wanneer u een storing probeert te reproduceren die zich niet permanent in de auto voordoet.

Let op

Let op

Deze procedure geldt alleen voor op het VDS-protocol gebaseerde auto's.

De procedure is gebaseerd op een geval waarin een klant een probleem heeft met zijn auto. Een functie werkt af en toe niet goed. De klant heeft u verteld dat het probleem zich twee weken geleden voor het laatst voordeed. De auto, een XC90 van modeljaar 2016, is al verbonden met het VIDA-werkstation en Storingscodes zijn al uitgelezen. Er zijn geen CSC van een eerdere planning.

 

Een CSC toevoegen aan een werklijst

  1. Klap het menu-item Werklijst in het linker menuvenster uit en kies Klantsymptoomcodes.

  2. ð

    De pagina Klantsymptoomcodes wordt geopend.

  3. Typ een zoekstring in het zoekveld voor de CSC die u wilt toevoegen en druk op uw toetsenbord op [Enter] .

  4. ð

    De CSC die overeenkomt met de door u ingevoerde zoekstring wordt in het rechter venster getoond.

  5. Kies de CSC door het selectievakje aan te vinken en klik op knop Aan Lijst Toevoegen.

  6. ð

    De CSC wordt toegevoegd aan de werklijst die op dat moment actief is.

 

De rangordelijst controleren

  1. Klik in het linker menuvenster op Storingzoeken om het storingzoeken in de auto te starten.

  2. ð

    De pagina Storingzoeken wordt geopend en de CSC die u net aan uw werklijst hebt toegevoegd is voorgeselecteerd. De voorselectie leidt tot een rangordelijst van de meest aannemelijke oorzaken van het probleem.

  3. U moet altijd beginnen met de eerste component of actie in de rangordelijst en van daaruit naar beneden werken. Klik op de eerste actie in de lijst, in dit geval een componenttest.

  4. ð

    De rangordelijst wordt vervangen door een document met daarin een instructie voor de componenttest.

 

Storingscodes onderzoeken

  1. Volg de instructie in de componenttest. In dit geval wordt een automatisch analyse uitgevoerd en deze geeft aan dat de storing intermitterend is. Door de instructies in de componenttest te volgen kunt u zien dat u het tabblad Storingscodes moet gebruiken om de Storingscodes te onderzoeken en de storing te kunnen reproduceren.

  2. Klik op de tab Storingscodes.

  3. ð

    Zodra u naar het tabblad Storingscodes gaat, wordt standaard het tabblad Bevestigd gekozen.

  4. In dit geval hebt u geen bevestigde Storingscodes; daarom gaat u verder en kiest u het tabblad Niet bevestigd.

  5. ð

    In dit geval is er een niet bevestigde Storingscode die u zou kunnen helpen bij het vinden van de storing.

  6. Klik op de titel van de Storingscode voor meer informatie.

  7. ð

    Het venster storingscode-informatie wordt geopend.

  8. Kies tabblad Storingscode om te controleren of de Gegevens betrekking heeft op het probleem van de klant.

  9. Gebruik de tijdlijn om te controleren of de storing zich voordeed op het moment dat de klant aangaf dat het probleem zich voordeed. De eerste en laatste gebeurtenis worden aangegeven door tijdsvermeldingen op de grijze lijn.

  10. In dit geval komt de aangegeven tijd van de storing overeen met het punt waarop de klant aangaf dat het probleem zich voordeed. Klik op de grijze lijn in de tijdlijn.

  11. ð

    Er verschijnt een pop-upvenster.

  12. Controleer het niveau van intermittentie door het grijze gebied weer te geven. Beoordeel of de storing optrad met een zodanige frequentie dat het aannemelijk is dat de klant een probleem heeft ervaren. In dit geval lijken de gegevens te kloppen met de informatie die de klant heeft gegeven. Sluit het pop-upvenster.

 

Test van regeleenheid uitvoeren

  1. De volgende stap is het testen of een storing kan worden vastgesteld aan de hand van het testen van de regeleenheid. Klik op knop Starten links onder de Storingstellerindicator.

  2. Wanneer u op knop Starten klikt, worden de volgende indicatoren bijgewerkt:

    • Uitvoeren van test

    • Testresultaten

    • Storingsteller

  3. Controleer in de Uitvoeren van testindicator of de test start. De waarde in rij Gestart moet Ja zijn. Controleer ook in de Storingstellerindicator of de test start. De waarde mag niet 0 zijn.

  4. ð

    In dit geval start de test niet.

  5. Kies het tabblad Overzicht om de uitvoeringscriteria voor het testen te zien.

  6. Onder de kop Uitvoeringscriteria Testen ziet u de criteria voor het starten van de test. In dit geval ziet u dat de auto in gebruiksmodus Rijden moet zijn. Dit betekent dat de motor moet worden gestart.

  7. Start de motor en kies het tabblad Gegevens opnieuw.

    ð

    In de Uitvoeren van testindicator ziet u nu dat de test is gestart. Dit wordt ook weergegeven in de Storingstellerindicator; de waarde is nu niet 0.

     

    Als de Storingstellerindicator omlaag telt, is de storing niet actief.

  8. Controleer of het mogelijk is om de omgevings- en bedrijfscondities te reproduceren op het moment dat de storing zich in de auto voordeed. Bij het beoordelen kan het volgende worden gebruikt:

  9. Tijdlijn:

    • Frequentie van de storing, d.w.z. het aantal bedrijfscycli met de storing tegenover het totaal aan cycli. Deze informatie is toegankelijk door op het grijze deel van de tijdlijn te klikken.

    • Aantal cycli sinds de storing zich voor het laatst voordeed. Deze informatie is toegankelijk door op het groene deel van de tijdlijn te klikken.

    • Bevroren parameterwaarden.

    Storingsteller:

    • Maximale waarde sinds de Storingscode de laatste keer werd gewist.

    Probeer ook de storing te reproduceren door bijv. de draden naar de component heen en weer te wrikken of door de component zelf heen en weer te wrikken.

  10. De bevroren waarden kunnen worden gebruikt om de toestand waarin de fout optrad vast te stellen. Klik op het pictogram voor de bevroren waarden () in de Tijdlijnindicator.

  11. ð

    Er verschijnt een pop-upvenster.

  12. Als een bevroren waarde buiten bereik is, kan dit een indicatie zijn dat de component een bepaalde periode defect is geweest of dat er storingsinformatie van een andere component is ontvangen. De omschrijvingen van de parameter zijn zichtbaar door de parameter uit te klappen.

  13. Wanneer u de betreffende parameters hebt doorgelezen, sluit u het pop-upvenster.

  14. Als het u lukt om de storing te reproduceren, telt de Storingstellerindicator op, wat erop duidt dat de storing actief is.

  15. Het testresultaat geeft ook aan wanneer een storingslimiet is bereikt. In dit geval is de limiet voor Niet bevestigd bereikt.

  16. De storing is nu gereproduceerd en dit is een duidelijke aanwijzing dat de door de Storingscode aangegeven component defect is. Wanneer uw evaluatie van de storing gereed is, klikt u op de knop Stoppen onder de Storingstellerindicator en sluit het venster storingscode-informatie.

  17. Voor het verwijderen en onderzoeken van de component dient u de reparatie-instructies te gebruiken. Zoek de reparatie-instructies door het tabblad Documenten te openen.

  18. Open het betreffende document door op de titel te klikken. Volg de instructies in het document.

 

Terugkoppeling geven

  1. Na reparatie en controle geeft u terugkoppeling over wat u erbij heeft geholpen om het probleem op te lossen. In dit geval is er een storing gevonden, wat betekent dat er terugkoppeling moet worden gegeven door op knop Storing Gevonden te klikken.

  2. De status na storingzoeken wordt in de rangordelijst aangegeven door een pictogram. In dit geval wordt het pictogram weergegeven omdat de storing werd gevonden. U kunt de status van het storingzoeken altijd veranderen door op de pijl naast het pictogram te klikken en zo een nieuwe rangorde te krijgen.

 

Storingscodes wissen

  1. Als u meerdere CSC's hebt, gaat u nu verder met de volgende. In dit geval hebt u maar een CSC, daarom kunt u nu doorgaan en de Storingscodes wissen. Kies het tabblad Storingscodes.

  2. ð

    Het tabblad Storingscodes wordt geopend.

  3. Klik op knop Alles Wissen om zowel bevestigde als niet bevestigde Storingscodes te wissen.